Nieuws

Het veranderende landschap van de lerarenopleiding

Nieuw blog online! Lees meer over de geschiedenis van de lerarenopleiders.

Het veranderende landschap van de lerarenopleiding

Het boek Vijftig jaar leraren opleiden, dat ik samen met Gerda Geerdink heb geredigeerd en waar 29 collega’s aan hebben bijgedragen, beschrijft de boeiende geschiedenis van de lerarenopleidingen in Nederland. 

Als je van een afstandje naar de 24 hoofdstukken kijkt, wordt duidelijk dat het landschap van de lerarenopleidingen de afgelopen twee eeuwen ingrijpend is veranderd. De inhoudelijke en organisatorische veranderingen zijn zichtbaar in alle hoofdstukken van het boek, maar de ontwikkeling van de lerarenopleiding heeft ook sporen achtergelaten in het fysieke landschap van de Nederlandse stedelijke landschap.

De nieuwe kweekschool: moderne en grote schoolgebouwen

Laten we voor het gemak zo’n honderd jaar teruggaan in de tijd en het landschap van de lerarenopleidingen bekijken. Het is 1920 en de schoolstrijd is net achter de rug. Voor wie het niet meer weet geef ik een te korte en te simpele uitleg: in de 19de eeuw subsidieerde de overheid alleen openbare scholen met een gematigde protestant-christelijke signatuur. Dat betekenende dat strenge protestanten en rooms-katholieken wel hun eigen scholen mochten inrichten, maar dat ze het onderwijs zelf moesten betalen. In de Lager-onderwijswet 1920 werd de financiële gelijkstelling tussen het openbaar en bijzonder onderwijs (en dus ook de kweekscholen) geregeld en daarmee kwam een einde aan de schoolstrijd. Het gevolg was onder meer een forse toename van rooms-katholieke en protestants-christelijke kweekscholen. Vaak werden kosten nog moeite gespaard om moderne en grote schoolbouw neer te zetten in steden en stadjes. Er zijn veel afbeeldingen van deze kweekscholen bewaard, die nu bij veel opleiders nostalgische gevoelens oproepen. Het (stadse) landschap veranderde letterlijk door de bouw van deze grote kweekscholen, maar de inhoud van het opleidingsonderwijs veranderde eveneens: er werd door de leraren aan de kweekschool met groot elan gewerkt aan de vernieuwing van het opleidingsonderwijs. Zo werden er talloze nieuwe schoolboeken geschreven voor de kweekschool die vaak het predicaat ‘voor de nieuwe kweekschool’ meekregen.

Koningin Wilhelmina Kweekschool, Rotterdam

Een lappendeken van lerarenopleidingen

Het landschap van de lerarenopleidingen veranderde in de loop van de 20ste eeuw op een heel andere manier. Lange tijd waren de kweekscholen de enige opleidingen voor onderwijsgevenden, maar gaandeweg en op verschillende momenten in tijd ontstonden opleidingen voor het kleuteronderwijs en het voortgezet onderwijs. Die laatste opleidingen bestonden uit heel verschillende opleidingen met hun eigen ontstaansgeschiedenis. De grootste in omvang waren ongetwijfeld de opleidingen voor de middelbare akte, de mo-opleidingen. Deze mo-opleidingen groeiden uit tot enorme instituten en namen een belangrijke plaats in binnen het inhoudelijke landschap van de lerarenopleidingen. In het fysieke landschap lieten zij minder sporen na. Het onderwijs werd part time gegeven (veel van de student waren immers onderwijzers die een akte voor het middelbaar onderwijs wilden halen) en dat gebeurde vaak in de avonduren op bestaande scholen. In 1998 hielden de mo-opleidingen op te bestaan, maar inmiddels waren er rond 1970 full time lerarenopleidingen voor het voortgezet onderwijs opgericht (soms bestuurlijk verbonden met de mo-opleidingen), waar de leraren voor het voortgezet onderwijs voor de toekomst moesten worden opgeleid. Om het belang van deze nieuwe opleidingen te benadrukken werden nieuwe gebouwen neergezet, die waren voorzien van moderne onderwijsruimte en veel technische apparatuur. Inhoudelijk verschilden de Nieuwe Lerarenopleidingen van de oude mo-opleidingen omdat niet langer de vakinhoud centraal stond, maar er veel aandacht was voor vakdidactiek en het nieuwe vak ‘onderwijskunde’. Lerarenopleidingen voor specifieke vakken in het onderwijs, zoals muziek en lichamelijk oefeningen hadden al eerder hun eigen opleidingen met hun eigen gebouwen. Daarnaast richtten verschillende beroepsgroepen (landbouw, technische beroepen, beroepen in de zorg en de kunsten) eigen opleidingen op. Ook deze opleidingen maakten zeker in hun beginfase vaak gebruik van bestaande locaties, zoals lagere scholen, maar allengs werden eigen gebouwen neergezet wat bijdroeg aan de verdere ontwikkeling en de status van dit onderwijs. Tot op de dag van vandaag is dit (opleidings)onderwijs geografisch en inhoudelijk nauw verbonden met de beroepsgroepen waarvoor ze opleidden. Kortom: het Nederlandse opleidingsonderwijs aan het eind van de 20ste eeuw leek nog het meest op een lappendeken van veel en heel verschillende, relatief onafhankelijke lerarenopleidingen die een belangrijke plaats innamen in veel steden en stadjes. Veel gebouwen, zoals oude kweekscholen bestaan nog steeds, maar ze vaak verbouwd tot ateliers, woningen of een onderkomen voor bedrijven. Het landschap bleef bewaard, de functie verdween.

Hogescholen: bolwerken van kennis

Tegen het einde van de 20ste eeuw werden door de overheid veranderingen in gang gezet die het fysieke en inhoudelijke landschap van de lerarenopleidingen ingrijpend zouden veranderen. In vrijwel ieder hoofdstuk van het boek wordt het jaar 1983 genoemd als het formele begin van die veranderingen. De overheid lanceerde de STC-operatie (Schaalvergroting, Taakverdeling en Concentratie). Vrijwel alle lerarenopleidingen (die dan behoren tot het hoger beroepsonderwijs) worden met andere hbo’s samengevoegd tot grote hogescholen. Bij de start van de STC-operatie bestaan er 375 hbo-instellingen en in 2021 zijn er nog 36 door de overheid bekostigde hogescholen in Nederland. De kweekscholen weren pedagogische academisch en later pabo’s, de Nieuwe Lerarenopleidingen werden Lerarenopleidingen Voortgezet Onderwijs en werden onderdeel van hogescholen en vertrokken uit hun eigen gebouwen. Dat was symbolisch voor hun inhoudelijke vrijheid: als onderdeel van een grote hogeschool werden ze onderdeel van de hiërarchie van die onderwijsbolwerken en moesten zij zich aanpassen van de visies van de hogescholen. In plaats van een eigen gebouw kregen opleidingen een of enkele gangen of op z’n best een vleugel van een gebouw. In plaats van een eigen directeur kregen ze vele lagen managers. Alle lerarenopleidingen? Nee, er zijn enkele pabo’s die dapper weerstand bieden aan de schaalvergroting, maar het zijn er nog maar weinig.

De hogescholen zijn duidelijk aanwezig in het geografische landschap. Het zijn grote gebouwen, soms onderdeel van een campus, soms prominent aanwezig in een stad.

Hogeschool Saxion in Deventer

Lerarenopleiders: reizigers in het landschap van de lerarenopleidingen

Het was wennen aan die grote onderwijsgebouwen, maar zoals mensen wennen aan de nieuwe gebouwen en die gebouwen onderdeel gaan uitmaken van de stad, zijn de lerarenopleiders inmiddels gewend aan het idee dat ze onderdeel zijn van een grote onderwijsinstelling. Net als andere hbo-opleidingen zijn de lerarenopleidingen praktijkgerichter geworden, onder meer door leraren in partnerschap met scholen op te leiden. Ook zij ze steeds vaker, onder meer in lectoraten, betrokken bij onderzoek. Lerarenopleiders nemen niet alleen kennis van onderzoek, maar spelen een actieve rol in de ontwikkeling van professionele en academische kennis door het zelf uitvoeren van onderzoek. Dat heeft niet geleid tot grote veranderingen in het fysieke landschap van de lerarenopleiding, maar het heeft wel, letterlijk en figuurlijk, de blik van opleiders verruimd. Lerarenopleiders zijn daardoor ook reizigers geworden in het nationale en internationale fysieke landschap van de lerarenopleiding, bijvoorbeeld door deel te nemen aan internationale projecten en door het bezoeken van nationale en internationale congressen. Deze en andere ontwikkelingen zullen zeker het landshap van de lerarenopleidingen veranderen.

Aankondiging van een internationale conferentie voor lerarenopleiders in Italië
https://atee.education/

De hoofdstukken in Vijftig jaar leraren opleiden gaan over het verleden en heden en het is te hopen dat ze ook zullen inspireren tot het ontwerpen van een toekomstig landschap voor alle lerarenopleidingen waar lerarenopleiders met veel professioneel genoegen zullen verblijven én zullen reizen.

 

 

Meer informatie over het bestellen van het boek is online beschikbaar.