Blog in Coronatijd #4
Lees de vierde blog in een serie over leven en werken in tijden van een intelligente lockdown in Coronatijd.
Onderwijs en ontwikkeling in Coronatijd: op zoek naar balans in het curriculaire spinnenweb
Maaike Vervoort | Lerarenopleider Saxion – Bestuurslid Velon / mei 2020
Ineens is daar dat mailtje: vanaf komende maandag werken we thuis en gaan we al het onderwijs online aanbieden. Het Saxiongebouw gaat sluiten en we mogen nog even wat spullen ophalen van onze werkplek. Maar wat ga ik nodig hebben de komende tijd? En hoe lang duurt die komende tijd eigenlijk? Niemand die het weet.
Op de eerste werkdag-vanuit-huis ontmoet het hele team van de Academie Pedagogiek en Onderwijs elkaar online via Teams. Het voelt onwennig: ik zie mijn collega’s, ieder in hun eigen vakje op het scherm, op zolderkamers en aan keukentafels, met allerlei achtergronden. En dan start de online stoomcursus om te leren werken in Blackboard Collaborate.
Daarna begint het experimenteren, ofwel de klooifase, zoals een van mijn collega’s het treffend verwoordt. Met het docententeam van de master ‘leren en innoveren’ verkennen we de online leeromgeving: Hoe laat ik mijn slides zien? Hoe maak ik een poll? Hoe verdeel ik studenten in break-out-groepen? Soms voelt het als Harry Potter-voor-beginners als iemand op een verkeerde knop klikt en ineens uit beeld of uit de sessie verdwijnt. Ook ontwikkelen we onze ‘netiquette’ met afspraken over het gebruik van camera, microfoon en andere tools.
Diezelfde week starten we met de eerste online-colleges. We doen dat met twee docenten, waarbij de een als moderator de sessie ondersteunt. Na afloop van de colleges krijgen we via de chat van onze studenten complimenten met smileys en opgestoken duimpjes. We zijn blij en trots: Yes, onze eerste online-colleges zijn gelukt! We geven elkaar een high five. Virtueel, dat wel natuurlijk…
In de weken erna ontstaan nieuwe routines. Tijdens de ‘inloop’ druppelen studenten een voor een de cursusruimte binnen. Er worden nieuwtjes uitgewisseld, er wordt lachend gereageerd op een nieuwe ‘coupe Corona’ of serieus geluisterd naar een mbo-docent die vertelt over de ervaringen van haar studenten die nu stagelopen in de zorg. Na een kwartier worden alle camera’s en microfoons uitgezet zodat ik met het college kan beginnen.
Ik ben onder de indruk van de discipline van mijn masterstudenten. Tegelijkertijd bedenk ik me dat zij zelf ook allemaal docent zijn en vanuit die rol natuurlijk nu ook aan de andere kant van de knoppen zitten. Uit gesprekken met hen blijkt dat elke onderwijssector zijn eigen vragen heeft rond het online lesgeven: hoeveel zelfstandigheid kunnen mijn basisschoolleerlingen aan? Hoe houd ik mijn puberleerlingen bij de les? Zeg ik er wat van als mijn mbo-studenten college volgen vanuit bed?
We werken inmiddels acht weken online. Ik merk dat ik mijn colleges niet 1-op-1 kan overzetten naar online onderwijs. Online werken is namelijk intensief. Luisteren kost meer inspanning, helemaal als de verbinding niet optimaal is. En de activerende werkvormen die ik normaal inzet zijn meestal minder geschikt om online uit te voeren. De basis voor mijn onderwijs is inmiddels dat ik nieuwe ‘input’ kort en krachtig presenteer en daarna ruimte maak voor inhoudelijke verwerking, bijvoorbeeld in break-outgroepen. Deze manier van werken vraagt opnieuw nadenken over het door mij ontwikkelde onderwijs: wat is het belangrijkste wat ik studenten wil leren in deze module en dit specifieke college? En hoe ga ik dat doen binnen de digitale mogelijkheden die ik heb?
En ineens zie ik het: ik zoek naar een nieuwe balans in het zogenaamde curriculaire spinnenweb (Van den Akker, 2003). In dit model zijn de tien onderdelen van het curriculum met elkaar verbonden. De metafoor van het spinnenweb maakt duidelijk dat een verandering in een van de curriculumonderdelen altijd invloed heeft op de rest van het curriculum. Anders gezegd: als je te hard trekt aan een van de draden dan dreigt het spinnenweb te scheuren. Dat is wat in deze Coronatijd gebeurt: door het online onderwijs is onze leeromgeving veranderd. Om het ‘spinnenweb’ in balans te houden, wordt in die online leeromgeving van ons een andere docentrol gevraagd; maar ook andere leeractiviteiten en materialen. En soms andere groeperingsvormen of een andere toetsing.
Kortom, waren we bij de start van het online onderwijs vooral gericht op het vergroten van onze ‘knoppenvaardigheid’, inmiddels is duidelijk dat we ons hele onderwijs opnieuw moeten doordenken als we online het leerproces van onze studenten willen ondersteunen. En dat blijven we voorlopig nog doen. Op dit moment is het vooruitzicht dat we in het hoger onderwijs tot de zomervakantie online onderwijs geven en óok daarna waarschijnlijk nog voor onbepaalde tijd. Dat betekent dat we als lerarenopleiders nu serieus moeten gaan nadenken hoe we onze opleidingen duurzaam online vormgeven.
Wat mij betreft is het heel interessant om na te denken over online onderwijs als ‘het nieuwe normaal’. Maar oh, wat verlang ik naar het ‘oude normaal’ als het gaat om het contact met mijn collega’s en studenten. Onderwijs is nu eenmaal mensenwerk in 3D.
__________________________________
Bovenstaande blog is de vierde in een serie over leven en werken in tijden van een intelligente lockdown in Coronatijd. Eerdere blogs vind je hieronder.
Blog #3 Prolongeren in digitale groepen (Velon werkzaamheden in Coronatijd (Monique Bekker)
Blog #2 Gesloten (hoge)scholen en Samen Opleiden (Mariëlle Theunissen)