BRLO

Jan Martens: ‘Een erkend professionaliseringstraject, iets wat ik iedereen gun’

Jan Martens: ‘Een erkend professionaliseringstraject, iets wat ik iedereen gun’

Met de herziening van de beroepsregistratie van lerarenopleiders (BRLO) wordt meer ingezet op professionalisering. In de aanloop naar de formele pilotfase deed een team van BDB-coaches binnen de Hogeschool Arnhem en Nijmegen (HAN) hier, onder leiding van Jan Martens, ervaring mee op.

In hoeverre is het beroepsregister voor jou van belang?

‘Voor de zomer heb ik mijn eigen registratie in het beroepsregister geprolongeerd. Als opleider hecht ik veel waarde aan een systeem waarin je je periodiek verhoudt tot een landelijk erkende beroepsstandaard die ook regelmatig wordt geactualiseerd. Dat je actief nadenkt over je rol en je blijft ontwikkelen. Maar ook om je bewust te worden van landelijke ontwikkelingen die er zijn. Dat vind ik niet alleen belangrijk voor mezelf, maar ook voor mijn collega’s.’

Waarom vond je het belangrijk dat het team van BDB-coaches een erkend professionaliseringstraject doorliep?

‘We hebben elf trainers die trainingen verzorgen waarmee opleidingsdocenten binnen de Hogeschool van Arnhem (HAN) een basiscertificaat kunnen verkrijgen. Deze trainers hebben niet allemaal een educatieve achtergrond. Sommige trainers komen bijvoorbeeld uit de ICT of hebben een economische achtergrond. Om te zorgen voor kwaliteitsborging van deze trainers besloten we dat ze allemaal BRLO-geregistreerd moesten worden. Het zijn immers lerarenopleiders op HAN-niveau. Ik kan voor iedereen unaniem zeggen dat zij het een heel fijn traject vonden. De valideringsvragen bleken heel mooie vragen om met elkaar in gesprek te gaan over onze rol en onze beroepsgroep.’

Je bent ook lid van de registercommissie BRLO en vanuit die rol denk je actief mee over de herziening in relatie tot de toetsing. Welke nieuwe mogelijkheden zie jij op het vlak van registratie en prolongatie?

‘Het inzetten op erkende professionaliseringstrajecten vind ik echt een enorme verbetering. Goed is dat de beoordelingsprocedure daarop is aangepast. Dat je nu als team dit traject kunt doorlopen, is heel verrijkend. Doorgaans ben je met je team erg bezig met taken. Vragen rondom je rol als opleider komen wel eens op tafel, maar in de praktijk vaak te weinig. Doordat je in zo’n traject zit, committeer je je eraan en ga je echt de diepte in. Het mooie is ook dat je door deze gesprekken erachter komt dat je veel meer op een lijn zit dan je aanvankelijk dacht. Iedereen heeft in de uitvoering een eigen stijl en dat is prima, maar daaronder zit iets waar we allemaal voor willen gaan. Dat zorgt voor meer verbondenheid.’

Deze registratie is vier jaar geldig, via prolongatie kan deze registratie verlengd worden. Hoe gaan jullie dit proces van doorgaande professionalisering binnen de HAN bewaken?

‘Dit vraagt om een blijvende structuur waarin we met elkaar deze processen blijven doorlopen, door BRLO-teams binnen de HAN die borgen dat deze doorgaande professionalisering uitgevoerd kan worden. Vaak gebeurt het nu nog te ad hoc, dus het zou heel fijn zijn om dit soort professionalisering te faciliteren. Binnen het landelijk een overleg rondom de Basiskwalificatie Didactische Bekwaamheid (BDB) laat ik ook zien welke stappen wij hebben gezet.


Ik zou het heel mooi vinden als andere hogescholen ook hun beleid aan gaan passen rondom deze trainers voor opleidingsdocenten. We moeten gaan erkennen dat deze trainers echt lerarenopleider zijn en zich dus ook moeten laten registeren. Want er bestaat immers verder geen vooropleiding voor lerarenopleider. Dat er een beroepsregister is, zouden we dus moeten koesteren.’

Heeft dit ook gevolgen voor het personeelsbeleid? Welke aanpassingen gaan jullie binnen de HAN doen rondom de erkenningsaanvraag voor een BRLO-team met erkende trajectbegeleiders?

‘Binnen de HAN proberen we met collega-lerarenopleiders hiervoor draagvlak te krijgen bij het management. Het beroepsregister voor lerarenopleiders (BRLO) geeft een mooie structuur aan toekomstige professionaliseringsactiviteiten. Bovendien kun je die kwaliteit ook beter borgen vanuit de landelijke beroepsstandaard voor lerarenopleiders. Het ligt zo voor het oprapen vinden we en het is echt zonde als managers die kans laten liggen.

Daarbij heb ik zelf ervaren dat het een traject is dat ik iedereen gun. Als je geniet van je vak, dan zijn dit soort professionaliseringsactiviteiten rondom je vak met collega’s het leukste om te doen. Het geeft energie. De kracht van het beroepsregister voor lerarenopleiders (BRLO) zit niet in het halen van een vinkje, maar dat je met beroepsgenoten op een ander level over je vak nadenkt. Dat is heel erg voedend en daar zit wat mij betreft de kwaliteit van de herziening van BRLO.’

Jan Martens werkt als trainer/adviseur/opleider in het team Lectoraat kwaliteiten van Leraren aan de Hogeschool Arnhem Nijmegen (HAN). Hij verzorgt trainingen aan en coördineert professionalisering van docenten van de hele HAN.