Interview met lerarenopleider Edith de Vries
Edith de Vries werkte 15 jaar als docent Engels in het voortgezet onderwijs toen ze de overstap naar het HBO maakte. Inmiddels werkt ze als lerarenopleider en is ze actief betrokken bij SamenOpleiden.
Waar veel mensen bij het vak leraar wel een plaatje hebben, is dat anders bij lerarenopleider. Hoe zou je jouw vak omschrijven?
Edith: ‘Als je het hebt over het beroep leraar en lerarenopleider bestaat vaak nog het beeld dat het vooral draait om een vak dat je moet onderwijzen. Maar het leraarschap omvat veel meer dan alleen het vak zelf. Het lerarenberoep bestaat uit drie onderdelen: allereerst het vak dat je gaat geven zelf, bijvoorbeeld Wiskunde of Engels, vervolgens de pedagogiek; dus hoe ga je met leerlingen of studenten om, en tot slot je professionele zelf – wie ben je als persoon, hoe sta je moreel, persoonlijk en ethisch in je beroep?
Op elke opleiding heb je ook soms ‘vakidioten’ rondlopen, maar je hebt ook mensen nodig die het bredere perspectief voor ogen houden. Dus mensen die hun vak kunnen verbinden aan hun doelgroep en die zich bewust zijn van hun eigen rol en houding daarin, en daar de goede ethische keuzes in maken.’
Kun je dat toelichten?
‘Ik maak ook weleens de vergelijking met dokters. Iedereen weet wel dat een dokter niet alleen een goede dokter is als hij weet welke medicijnen hij of zij voor moet schrijven. Een goede dokter is iemand die goed om kan gaan met zijn/haar patiënten, en die ook oog heeft voor wat een specifieke situatie vraagt. Zo is dat ook met goede leraren. Die weten niet alleen veel van hun vak, maar kennen ook hun doelgroep goed en kennen zichzelf. Dat maakt iemand tot een gezonde leraar.’
Daarmee leg je de lat best hoog. Zijn die leraren wel te vinden?
‘Dat is inderdaad best lastig. Want dat iemand goed Engels of Natuurkunde kan geven, betekent lang niet altijd dat iemand ook expliciet weet waarom hij of zij bepaalde keuzes maakt in het klaslokaal of in werkvormen. Wij zoeken juist mensen met een breder perspectief – die ook weet hebben van pedagogiek en van zichzelf. Dus ja, dat is een hoge standaard, maar leraarschap is ook een ‘net’ beroep. Je hebt immers een voorbeeldfunctie. Als mensen ontslagen worden in het onderwijs gaat het bijna nooit om het feit dat ze niet goed zijn in hun vak, maar gaat het vaak om dat ethische aspect waar de gaten in vallen.’
Wat vraagt dit van jou als lerarenopleider?
Edith: ‘Een goede lerarenopleider word je niet zomaar. Je hebt allereerst veel ervaring nodig. Maar aan de andere kant zorgen al die duizenden uren met leerlingen er ook voor dat we allemaal een plaatje in ons hoofd krijgen van wat het beroep inhoudt. Dat plaatje kan voor een deel kloppen, maar soms ook helemaal niet. Dus als lerarenopleider ben je veel bezig met bewustwording. Het is veel observeren en gerichte feedback geven. Hoe sta je nu voor de klas? Waarom pak je iets op zo’n manier aan? Welke keuzes maak je en waarom? Een vak, zoals Engels of Natuurkunde, is wel te leren – dat is overdraagbaar. Maar die andere aspecten (pedagogiek en professionele vorming, red.) moet je leren in de praktijk door feedback van bijvoorbeeld een lerarenopleider.’
Wat maakt je tot een goede lerarenopleider?
‘Allereerst is het belangrijk dat je je vak goed kent en je moet vanuit de praktijk de dilemma’s uit het onderwijs zijn tegengekomen. Daarbij moet je een model kunnen zijn; dus je moet je kijk op het lesgeven vorm kunnen geven in de praktijk. Alles moet congruent zijn, zodat je ook kunt benoemen wat je doet. Dus als je bijvoorbeeld een klas binnenkomt, dan moet je kunnen besluiten om je aanpak om te gooien wanneer je daar goede redenen voor hebt.
Verder ben ik als lerarenopleider veel aan het observeren en daarbij vraag ik me steeds af waar bepaald gedrag vandaan komt. Stel een docent heeft last met orde houden; komt dit omdat hij dit niet durft, of heeft hij dit gewoon nog nooit eerder gedaan? Na afloop praat je hierover; wat heb je gezien, waar komt dat vandaan.’
Op welke manier helpt de beroepsvereniging Velon je bij je rol als lerarenopleider?
‘We hebben allemaal onze patronen, dat kunnen goede patronen zijn, maar ook slechte. Ik ben betrokken bij de BRLO registratietrajecten die door Velon worden gestimuleerd. Je wordt in het traject gedwongen om je eigenheid in woorden te vatten. Door de gesprekken die je in deze trajecten voert, ontstaat een bewustzijn onder lerarenopleiders. Dat is goed, want als je het niet definieert, blijf je vaak in je onbewuste patronen hangen. Terwijl het begint bij bewustwording en benoemen, dan kun je als professional groeien.’
Edith de Vries is lerarenopleider en trainer bij NHL Stenden in Leeuwarden. Zij is betrokken bij de Friese opleidingsschool FROSK en begeleidt collega lerarenopleiders en schoolopleiders bij het BRLO-registratieproces.
Ben je lerarenopleider en Velon lid en wil je ook vertellen over jouw beroep? Neem dan contact op met: communicatie@velon.nl.